Vragen en Samenvatting gesprek met Simon n.a.v. het programma augustus 2019


poster 201908

1. Is er een soort thema of rode lijn in dit programma?

De rode draad van het programma is te laten zien hoe veelzijdig en gevarieerd de muziek was in de klassieke periode van de tweede helft 18de eeuw. Je herkent verschillende stijlen en dialecten in lokale centra in Europa, met name tussen Noord- en Zuid-Duitsland. Ook is het opvallend hoe internationaal de muziek tegelijkertijd was, omdat veel musici reisden, en hun muziek over heel Europa uitvoerden, en daar andere componisten inspireerden. Dat vinden we terug bij iemand als Schwindl die aan het hof DenHaag de inspiratie van de Mannheimer School in praktijk bracht.
Carl Philip Emanuel Bach vertegenwoordigt de Noord-Duitse school, waar je de Sturm und Drang en ‘Empfindlichkeit’ zowel de literaire als muzikale kunst beheerste.

2. Kan je een relatie benoemen tussen CPhE Bach en de andere drie komponisten: Dittersdorf, Maria Antonia en Schwindl.
Schwindl laat ook zien hoe de Nederlandse cultuur een openheid had, om zichzelf te oriënteren op alle invloeden en moderne trends van die tijd. In de Mannheimer school kan je twee generaties onderscheiden, zeg maar de vader Johann Stamitz en vervolgens zijn zonen Carl Philipp en Anton. Schwindl past bij deze late generatie, experimenteerden met alle elementen van deze nieuwe stijl. Als uitvinders van het klassieke symfonieorkest proberen ze alles uit om te ontdekken hoe het orkest werkt. Daarbij valt vooral de tomeloze energie op, en de ‘militaristische’ stijl van spelen, die ook paste bij de nieuwe bouw van instrumenten en strijkstokken, evenals bij de recente ontwikkeling van industriële ontwikkeling, die dus ook een culturele inspiratiebron vormt. Hoorbaar in deze Symfonie zijn ook de ‘Mannheimer Rakete’ en de ‘Manheimer zuchten’ weeklaag motiefjes. Het middendeel biedt typerende Andante arioso muziek, als een rustmoment tussen de energieke hoekdelen.
Schwindl gebruikt fluiten in plaats van hobo’s. In die tijd speelden blazers vaak meerdere instrumenten, en daarom werden hobo en fluit vaak afgewisseld, zodat dezelfde spelers verschillende partijen konden spelen. De hogere ligging van de fluitpartijen geeft de Symfonie in D een nog meer opgewekt en energiek karakter.


3. Kan je spreken van een inspiratie bij Mozart vanuit de eerdere komponisten?
In de stijl van Mozart kan je veel Mannheimer School terug vinden. Maar Mozart combineerde veel invloeden, zoals Abel en Johann Christian Bach, en een melodische vindingrijkheid.
Ook in het vioolconcert van Mozart zie je dat in het middendeel fluiten worden gebruikt, die hier een extra mild karakter geven, en de solist optimaal laten uitkomen.
Bij de Mannheimers ontstaat rond 1770 een trend dat de middendelen steeds langzamer gespeeld (en gecomponeerd) worden. Dat is ook een kenmerk van het langzame deel in dit concert. Dat biedt de solist ook mogelijkheden om bijna opera-achtig te stralen in deze ‘aria’.


4. CPhE Bach is misschien wel de tour de force van dit programma. Waarom wilde je deze korte maar heftige symfonie kiezen?
Van de Symfonie van Carl Philipp Emanuel Bach valt direct op hoe intens en origineel deze muziek is. Misschien was CPhE en zijn generatiegenoten wel over-intellectualistisch, net als de literaire kunstenaars uit die tijd. En wellicht ook geïnspireerd door de excentrieke en intellectuele Frederik de Grote, waar hij in dienst was als clavecinist. Tegenover de meer statige, ‘militaire’ stijl van de Mannheimers staat de Rococo en elegante stijl in Pruisen.
Carl Philip Emanuel Bach schreef 18 symfonieën over een periode van 35 jaar. https://www.cpebach.org/prefaces/symphonies-preface.html van 1741 tot 1776. De vier symfonieën van Op.183 behoren tot de laatste serie, en zijn gecomponeerd voor een onbekende opdrachtgever, en gepubliceerd in 1780. Terwijl de eerste symfonieën ontstonden in Berlijn, nog onder de invloed van Graun en de toen geldende italiaanse stijl, volgt CPhE snel zijn eigen pad. Terwijl veel symfonieën voor strijkorkest zijn bedacht, had CPhE voor de set van Op.183 direct ook zelfstandige partijen voor obligate blazers in gedachten. Hoewel hij in alle symfonieën Basso Continuo gebruikt, wordt de rol ervan in de latere werken minder, zodat het hier ook past om de symfonie zonder toevoeging van Clavecimbel of Fortepiano te spelen. Ook na zijn dood werden de symfonieën verspreid en gespeeld door heel Europa, en ze zijn – anders dan zijn vader Johann Sebastiaan - sindsdien niet van het repertoire geweest. Zo is duidelijk invloed aan te wijzen van CPhE op de strijkerssimfonieën van Mendelssohn.


5. Maria Antonia was een vrouwelijke componiste en van adelijke afkomst. Was dat uitzonderlijk in die tijd?
Maria Antonia de Walpurgis was een vrouwelijke componist, en dat was bepaald uitzonderlijk, maar dat hing er ook mee samen dat zij als Hertogin van Saxen een van de machtigste vrouwen uit haar tijd was. Dat bood haar ook de mogelijkheid om haar werk gepubliceerd te krijgen, en wel onder eigen naam. Vrouwen speelden toen niet in orkesten, zij traden wel op als ballerina of als opera-zangeres. Haar Sinfonia tot de opera Talestri laat de invloed van Mannheimers zien.


6. Karl Ditters von Dittersdorf (1739 – 1799)
schreef met zijn Doktor und Apotheker een van de meest beroemde opera’s van zijn tijd. (1786). In het toemalige Wenen waren de vele Volkstheaters populair geworden, en daarmee veranderde de opera ook van intellectuele thema’s, goden en mythen, naar alledaagse thema’s zoals de volkse liefde, intriges, bedrog, zwakheden, drank, enz. Maar de populariteit ging verder dan Wenen: door heel Europa werd deze opera uitgevoerd, in tal van vertalingen. Hij was een tijdgenoot van Mozart, en zijn Doktor und Apotheker, gezongen in het Duits is twee jaar vroeger gecomponeerd dan de Zauberflöte.